Boomkikkers

De Europese boomkikker (Hyla arborea) komt voor in een groot deel van Europa en is de enige soort uit de familie boomkikkers die voorkomt in België en Nederland. De kikker leeft op open zonbeschenen plekken in relatief dicht begroeide en vrij vochtige biotopen in de buurt van water. Het is een boombewonende soort die zich ophoudt tussen het gebladerte.

Retranchement (NL)

De lichaamslengte is ongeveer 4 tot 5 centimeter, de boomkikker is van alle West-Europese kikkers te onderscheiden door de egale lichtgroene kleur op de rug en de relatief gladde huid zonder wratten zoals padden of langwerpige klierlijsten op de rug zoals veel echte kikkers. De boomkikker is tevens de enige soort in de Benelux waarvan de vingers en tenen hechtschijven dragen.

Sint-Annatunnel in Antwerpen

De Sint-Annatunnel is een voetgangers- en fietserstunnel onder de Schelde in Antwerpen.
De bouw ervan begon in 1931 en hij werd in 1933 geopend. De tunnel verbindt de stad met de Linkeroever, met andere woorden het oudere met het nieuwere Antwerpen.

Hij wordt door de Antwerpenaren ook wel de Voetgangerstunnel genoemd.
Sinds 1995 is stapvoets fietsverkeer in de tunnel toegestaan. Er zijn geen aparte stroken voor voetgangers en fietsers.

In 1997 werden de tunnel, de toegangsgebouwen en de technische uitrusting waaronder de houten roltrappen als monument beschermd.

Het horizontaal gedeelte van de  tunnel werd volledig in de Boomse klei uitgegraven. De tunnelbekleding bestaat uit gietijzeren elementen met loodvoegen. De binnenwand werd bekleed met keramische muurtegels in art-deco-stijl.

De 572 meter lange geboorde tunnel bevindt zich 31,57 meter onder de grond en heeft een  uitwendige diameter van 4,74 meter en een inwendige diameter van 4,30 meter.
Beide kanten hebben een lift voor 40 personen of maximaal 3000 kg, en twee maal twee authentieke houten roltrappen. Deze roltrappen waren voor die tijd een echte nieuwigheid.
De afmetingen van de tunnel en van de liften werden zo gekozen dat het mogelijk was om in geval van nood met een ziekenwagen of politievoertuig door de tunnel te rijden.

Linkeroever.

Abdij van Val Dieu (Aubel)

De Abdij van Val-Dieu is een voormalige cisterciënzerabdij in de gemeente Aubel in de provincie Luik. De abdij, gesticht in het begin van de 13e eeuw, is thans een bezinningscentrum en een bezoekerscentrum met onder andere openbaar toegankelijk park, een brouwerij (met proeverij), een restaurant en een winkel.

In februari 2002 verlieten de laatste drie monniken de priorij. Hun plaats is ingenomen door een christelijke lekengemeenschap, geïnspireerd door de regel van Benedictus en de traditie van de cisterciënzers. De lekengemeenschap van Val-Dieu is verbonden met de abdij van Lérins, het oudste klooster van Frankrijk.

Herfst in de Vogezen

Gemzen op de flanken van de Hohneck.

De top van “Le Hohneck”is met zijn 1363m de hoogste van de Vogezen. Bij helder weer kan je er de Alpen (o.a. Matterhorn en Mont Blanc) zien. Het is ook een uitstekende plek om gemzen van relatief dichtbij te spotten.

Landschappen, riviertjes, watervallen.

In de wijde omgeving vind je o.a. het Lac de Gérardmer, het Lac de Longemer, het Lac de Blanchemer, het Lac de Lispach, de Cascade de Heidenbad, het Lac de Kruth Wildenstein en de Cascade saut des caves.

Paddenstoelen …

In een grote verscheidenheid van vormen, kleuren, groottes.

… in de Plantentuin van Meise.

De Plantentuin van Meise is, met 92 ha boordevol planten, een van de grootste botanische tuinen ter wereld, en waarvan de geschiedenis meer dan 200 jaar terug gaat.

In 2021 kreeg de Plantentuin een complete make-over: state-of-the-art onthaalgebouwen, gerestaureerde kassen van het Plantenpaleis, nieuwe tuinen en een eigentijdse toeristische beleving.
De paddenstoelen kregen er een eigen plekje op oude bomen naast de rozentuin.

… in het Hallerbos in Halle.

Het Hallerbos is het belangrijkste en meest uitgestrekte bosgebied tussen Zenne en Zoniën. Het bos is in de lente een publiekslieveling dankzij het prachtige paarse tapijt van wilde hyacinten. Het gevarieerd reliëf zorgt voor heerlijke wandelmogelijkheden en maakt een bezoek aan dit bos meer dan de moeite waard, ook voor de paddenstoelen in de herfst.
Moelijker te vinden dan de hyacinten, maar zeker de moeite.

… in het Prinsenbos in Grimbergen.

Het Prinsenbos dankt zijn naam aan het prinsenkasteel dat rond 1500 werd gebouwd op de fundamenten van een 13de eeuws kasteel van de Heren van Grimbergen. In 1686 verhief de koning van Spanje de heerlijkheid Grimbergen tot prinsdom, vandaar de naam van het domein.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog staken de terugtrekkende Duitsers het kasteel in brand. Nadien kocht de gemeente de ruïnes en het park. De mooi onderhouden tuinen rond het kasteel werden in de 19de eeuw voor het grootste deel van het gebied bebost.
In de drogere eiken-haagbeukbossen en het lagergelegen, natte iepen-essenbos groeien eigen typische voorjaarsbloeiers onder eeuwenoude bomen.

Het is een uitgelezen plek voor wandelaars. De meeste joggers zullen, ten onrechte, minder oog hebben voor de vele kleinoden.


Dank u voor uw bezoek en interesse.